translateren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | translateer | translateerde | heb getranslateerd |
jij, je, u | translateert | translateerde | hebt getranslateerd |
hij, zij, het | translateert | translateerde | heeft getranslateerd |
wij | translateren | translateerden | hebben getranslateerd |
jullie | translateren | translateerden | hebben getranslateerd |
zij, ze | translateren | translateerden | hebben getranslateerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Translateren with some of the pronouns.
- Ik translareer de tekst naar het Nederlands.
- Jij translateert de woordenlijst naar het Engels.
- Hij/Zij/Het transleert de zinnen naar het Frans.
- Wij transleren de documenten naar het Spaans.
- Jullie translateren de brieven naar het Duits.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Translateren with some of the pronouns.
- Ik translateerde de tekst naar het Nederlands.
- Jij translateerde de woordenlijst naar het Engels.
- Hij/Zij/Het translateerde de zinnen naar het Frans.
- Wij transleerden de documenten naar het Spaans.
- Jullie transliteerden de brieven naar het Duits.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Translateren with some of the pronouns.
- Ik heb de tekst naar het Nederlands getranslateerd.
- Jij hebt de woordenlijst naar het Engels getransleerd.
- Hij/Zij/Het heeft de zinnen naar het Frans getransleerd.
- Wij hebben de documenten naar het Spaans getransleerd.
- Jullie hebben de brieven naar het Duits getranslateerd.