transmuteren

Conjugations List of Transmuteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktransmuteertransmuteerdeheb getransmuteerd
jij, je, utransmuteerttransmuteerdehebt getransmuteerd
hij, zij, hettransmuteerttransmuteerdeheeft getransmuteerd
wijtransmuterentransmuteerdenhebben getransmuteerd
jullietransmuterentransmuteerdenhebben getransmuteerd
zij, zetransmuterentransmuteerdenhebben getransmuteerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Transmuteren with some of the pronouns.

  • Ik transmuteer de elementen in goud.
  • Jij transmuteert energie naar materie.
  • Hij/Zij/Het transmuteert de substantie in iets nieuws.
  • Wij transmuteren onze gedachten in daden.
  • Jullie transmuteren de negatieve ervaringen naar positieve lessen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Transmuteren with some of the pronouns.

  • Vroeger transmuteerde ik vaak de elementen in andere vormen.
  • Toen jij jong was, transmuteerde je energie naar materie zonder moeite.
  • Hij/Zij/Het transformeerde de substantie regelmatig in iets nieuws.
  • In die tijd transmuteerden wij onze gedachten naar constructieve acties.
  • Jullie transmuteerden de negatieve ervaringen toen al naar waardevolle inzichten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Transmuteren with some of the pronouns.

  • Ik heb de elementen succesvol getransmuteerd.
  • Jij hebt energie efficiĆ«nt naar materie getransmuteerd.
  • Hij/Zij/Het heeft de substantie met succes in iets nieuws getransformeerd.
  • Wij hebben onze gedachten effectief in daden omgezet.
  • Jullie hebben de negatieve ervaringen succesvol in positieve lessen veranderd.