transpireren

Conjugations List of Transpireren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktranspireertranspireerdeheb getranspireerd
jij, je, utranspireerttranspireerdehebt getranspireerd
hij, zij, hettranspireerttranspireerdeheeft getranspireerd
wijtranspirerentranspireerdenhebben getranspireerd
jullietranspirerentranspireerdenhebben getranspireerd
zij, zetranspirerentranspireerdenhebben getranspireerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Transpireren with some of the pronouns.

  • Ik transpireer tijdens het sporten.
  • Jij transpireert veel in de zomerhitte.
  • Hij transpireert altijd als hij zenuwachtig is.
  • Zij transpireren na een intensieve workout.
  • We transpireren allemaal tijdens het dansen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Transpireren with some of the pronouns.

  • Vroeger transpireerde ik meer dan nu.
  • Toen we buiten speelden, transpireerden we altijd.
  • Hij transpireerde hevig tijdens de presentatie.
  • Zij transpireerden vaak tijdens de lange fietstochten.
  • We transpireerden elke dag tijdens de hittegolf.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Transpireren with some of the pronouns.

  • Ik heb getranspireerd na het rennen.
  • Jij bent veel getranspireerd tijdens de wedstrijd.
  • Hij heeft altijd snel getranspireerd.
  • Zij zijn flink getranspireerd na de wandeling.
  • We hebben allemaal goed getranspireerd in de sauna.