uitboeken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | boek uit | boekte uit | heb uitgeboekt |
jij, je, u | boekt uit | boekte uit | hebt uitgeboekt |
hij, zij, het | boekt uit | boekte uit | heeft uitgeboekt |
wij | boeken uit | boekten uit | hebben uitgeboekt |
jullie | boeken uit | boekten uit | hebben uitgeboekt |
zij, ze | boeken uit | boekten uit | hebben uitgeboekt |
PresensBeta
Example presens sentences for Uitboeken with some of the pronouns.
- Ik boek uit elke dag na het werk.
- Jij boekt uit als je genoeg vakantiedagen hebt.
- Hij boekt uit om te ontspannen.
- Wij boeken uit tijdens de zomervakantie.
- Zij boeken uit om nieuwe plaatsen te verkennen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Uitboeken with some of the pronouns.
- Vroeger boekte ik uit tijdens de schoolvakanties.
- Toen ik jonger was, boekte jij altijd snel uit.
- Hij boekte vaak uit voor korte weekendtrips.
- Wij boekten uit zodra we de kans kregen.
- Zij boekten uit en beleefden geweldige avonturen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Uitboeken with some of the pronouns.
- Ik heb uitgeboekt nadat ik mijn taken had voltooid.
- Jij hebt uitgeboekt voor je vakantie begon.
- Hij heeft uitgeboekt bij het reisbureau.
- Wij hebben uitgeboekt voor onze rondreis.
- Zij hebben uitgeboekt en zijn nu op reis.