uitdelven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | delf uit | delfde uit;dolf uit | heb uitgedolven |
jij, je, u | delft uit | delfde uit;dolf uit | hebt uitgedolven |
hij, zij, het | delft uit | delfde uit;dolf uit | heeft uitgedolven |
wij | delven uit | delfden uit;dolven uit | hebben uitgedolven |
jullie | delven uit | delfden uit;dolven uit | hebben uitgedolven |
zij, ze | delven uit | delfden uit;dolven uit | hebben uitgedolven |
PresensBeta
Example presens sentences for Uitdelven with some of the pronouns.
- Ik delv uit in de tuin.
- Jij delft uit in de mijn.
- Hij/zij/het delft uit in de steengroeve.
- Wij delven uit bij de rivier.
- Jullie delven uit op het strand.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Uitdelven with some of the pronouns.
- Ik dolf uit in de woestijn.
- Jij dolven uit in de vallei.
- Hij/zij/het dolven uit in de mijnschacht.
- Wij dolven uit langs de kust.
- Jullie dolven uit in het bos.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Uitdelven with some of the pronouns.
- Ik heb uitgedolven in de grot.
- Jij hebt uitgedolven in de kolenmijn.
- Hij/zij/het heeft uitgedolven in de goudmijn.
- Wij hebben uitgedolven in de kleigroeve.
- Jullie hebben uitgedolven op de heuvel.