uitdijen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | dij uit | dijde uit | ben uitgedijd |
jij, je, u | dijt uit | dijde uit | bent uitgedijd |
hij, zij, het | dijt uit | dijde uit | is uitgedijd |
wij | dijen uit | dijden uit | zijn uitgedijd |
jullie | dijen uit | dijden uit | zijn uitgedijd |
zij, ze | dijen uit | dijden uit | zijn uitgedijd |
PresensBeta
Example presens sentences for Uitdijen with some of the pronouns.
- De hoeveelheid plastic in de oceaan neemt gestaag toe.
- De stad breidt zich snel uit naar de omliggende gebieden.
- Mijn kennis over dit onderwerp groeit met elke dag.
- De populatie van wilde dieren vermeerdert zich in dit reservaat.
- Het aantal deelnemers aan het evenement stijgt elk jaar.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Uitdijen with some of the pronouns.
- Toen ik jong was, dijde mijn lichaam snel uit.
- Vroeger breidde het rijk zich voortdurend uit door veroveringen.
- Hij vertelde me dat zijn populariteit langzaam afnam.
- Tijdens de crisisperiode kromp de economie in omvang.
- In het verleden nam de vervuiling van de rivier toe.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Uitdijen with some of the pronouns.
- De stad is de afgelopen jaren aanzienlijk uitgedijd.
- Ik heb mijn woordenschat in het Nederlands uitgebreid.
- De bevolking is sinds vorig jaar flink toegenomen.
- We hebben ons netwerk van contacten vergroot.
- Het bedrijf heeft zijn activiteiten uitgebreid naar andere landen.