uiteendrijven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | drijf uiteen | dreef uiteen | heb uiteengedreven |
jij, je, u | drijft uiteen | dreef uiteen | hebt uiteengedreven |
hij, zij, het | drijft uiteen | dreef uiteen | heeft uiteengedreven |
wij | drijven uiteen | dreven uiteen | hebben uiteengedreven |
jullie | drijven uiteen | dreven uiteen | hebben uiteengedreven |
zij, ze | drijven uiteen | dreven uiteen | hebben uiteengedreven |
PresensBeta
Example presens sentences for Uiteendrijven with some of the pronouns.
- Ik drijf uiteen in mijn argumentatie.
- Jij drijft uiteen tijdens het debat.
- Hij/Zij drijft uiteen door zijn/haar eigenzinnigheid.
- Wij drijven uiteen als groep.
- Zij drijven uiteen in hun standpunten.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Uiteendrijven with some of the pronouns.
- Ik dreef uiteen tijdens het gesprek.
- Jij dreef uiteen door je eigenzinnigheid.
- Hij/Zij dreef uiteen toen de spanning toenam.
- Wij dreven uiteen na de confrontatie.
- Zij dreven uiteen in hun interpretaties.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Uiteendrijven with some of the pronouns.
- Ik ben uiteengedreven na de discussie.
- Jij bent uiteengedreven door de gebeurtenissen.
- Hij/Zij is uiteengedreven vanwege de verschillende opvattingen.
- Wij zijn uiteengedreven door onze meningsverschillen.
- Zij zijn uiteengedreven door de ruzie.