uithoren

Conjugations List of Uithoren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhoor uithoorde uitheb uitgehoord
jij, je, uhoort uithoorde uithebt uitgehoord
hij, zij, hethoort uithoorde uitheeft uitgehoord
wijhoren uithoorden uithebben uitgehoord
julliehoren uithoorden uithebben uitgehoord
zij, zehoren uithoorden uithebben uitgehoord

Presens
Beta

Example presens sentences for Uithoren with some of the pronouns.

  • Ik hoor u uit over uw interesses.
  • Jij hoort me uit over mijn plannen.
  • Hij hoort haar uit over de gebeurtenissen.
  • Wij horen jullie uit over jullie ervaringen.
  • Zij horen ons uit over onze meningen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uithoren with some of the pronouns.

  • Ik hoorde u uit over uw hobby's.
  • Jij hoorde me uit over mijn jeugd.
  • Hij hoorde haar uit over haar reiservaringen.
  • Wij hoorden jullie uit over jullie vakantie.
  • Zij hoorden ons uit over onze favoriete boeken.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uithoren with some of the pronouns.

  • Ik heb u uitgehoord over uw verleden.
  • Jij hebt me uitgehoord over mijn geheimen.
  • Hij heeft haar uitgehoord over het incident.
  • Wij hebben jullie uitgehoord over jullie prestaties.
  • Zij hebben ons uitgehoord over onze plannen.