uitlozen

Conjugations List of Uitlozen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikloos uitloosde uitheb uitgeloosd
jij, je, uloost uitloosde uithebt uitgeloosd
hij, zij, hetloost uitloosde uitheeft uitgeloosd
wijlozen uitloosden uithebben uitgeloosd
jullielozen uitloosden uithebben uitgeloosd
zij, zelozen uitloosden uithebben uitgeloosd

Presens
Beta

Example presens sentences for Uitlozen with some of the pronouns.

  • Ik loods uit de vrachtwagen.
  • Jij loost uit de container.
  • Hij loost uit het riool.
  • Wij lozen uit de tankwagen.
  • Zij lozen uit de rivier.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uitlozen with some of the pronouns.

  • Ik loodste uit de vrachtwagen.
  • Jij loodste uit de container.
  • Hij loodste uit het riool.
  • Wij loodsten uit de tankwagen.
  • Zij loodsten uit de rivier.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uitlozen with some of the pronouns.

  • Ik heb uitgelood uit de vrachtwagen.
  • Jij hebt uitgelood uit de container.
  • Hij heeft uitgelood uit het riool.
  • Wij hebben uitgelood uit de tankwagen.
  • Zij hebben uitgelood uit de rivier.