onderkruipen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | onderkruip | onderkroop | heb onderkropen |
jij, je, u | onderkruipt | onderkroop | hebt onderkropen |
hij, zij, het | onderkruipt | onderkroop | heeft onderkropen |
wij | onderkruipen | onderkropen | hebben onderkropen |
jullie | onderkruipen | onderkropen | hebben onderkropen |
zij, ze | onderkruipen | onderkropen | hebben onderkropen |
PresensBeta
Example presens sentences for Onderkruipen with some of the pronouns.
- Ik kruip onder de tafel.
- Jij kruipt onder het bed.
- Hij/Zij/Het kruipt onder de deken.
- Wij kruipen onder de brug door.
- Jullie kruipen onder de bomen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Onderkruipen with some of the pronouns.
- Ik kroop onder de tafel.
- Jij kroop onder het bed.
- Hij/Zij/Het kroop onder de deken.
- Wij kropen onder de brug door.
- Jullie kropen onder de bomen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Onderkruipen with some of the pronouns.
- Ik ben onder de tafel gekropen.
- Jij bent onder het bed gekropen.
- Hij/Zij/Het is onder de deken gekropen.
- Wij zijn onder de brug door gekropen.
- Jullie zijn onder de bomen gekropen.