aanpikken

Conjugations List of Aanpikken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikpik aanpikte aanheb aangepikt
jij, je, upikt aanpikte aanhebt aangepikt
hij, zij, hetpikt aanpikte aanheeft aangepikt
wijpikken aanpikten aanhebben aangepikt
julliepikken aanpikten aanhebben aangepikt
zij, zepikken aanpikten aanhebben aangepikt

Presens

Example presens sentences for Aanpikken with some of the pronouns.

  • Ik pik het snel op.
  • Jij pikt het goed aan.
  • Hij/Zij/Het pikt het langzaam aan.
  • Wij pikken het samen op.
  • Jullie pikken het gemakkelijk aan.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Aanpikken with some of the pronouns.

  • Ik pikte het snel op.
  • Jij pikte het goed aan.
  • Hij/Zij/Het pikte het langzaam aan.
  • Wij pikten het samen op.
  • Jullie pikten het gemakkelijk aan.

Perfectum

Example perfectum sentences for Aanpikken with some of the pronouns.

  • Ik heb het snel aangepikt.
  • Jij hebt het goed aangepakt.
  • Hij/Zij/Het heeft het langzaam aangepakt.
  • Wij hebben het samen opgepikt.
  • Jullie hebben het gemakkelijk aangepakt.