uitvlaggen

Conjugations List of Uitvlaggen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvlag uitvlagde uitheb uitgevlagd
jij, je, uvlagt uitvlagde uithebt uitgevlagd
hij, zij, hetvlagt uitvlagde uitheeft uitgevlagd
wijvlaggen uitvlagden uithebben uitgevlagd
jullievlaggen uitvlagden uithebben uitgevlagd
zij, zevlaggen uitvlagden uithebben uitgevlagd

Presens
Beta

Example presens sentences for Uitvlaggen with some of the pronouns.

  • Ik vlag uit voor de wedstrijd.
  • Jij vlagt uit op Koningsdag.
  • Hij/zij/het vlagt uit om zijn/haar land te vertegenwoordigen.
  • Wij vlaggen uit bij speciale gelegenheden.
  • Jullie vlaggen uit om jullie team aan te moedigen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uitvlaggen with some of the pronouns.

  • Ik vlagde uit toen ik klein was.
  • Jij vlagde uit tijdens het EK van 2008.
  • Hij/zij/het vlagde uit op haar verjaardag.
  • Wij vlagden uit om onze overwinning te vieren.
  • Jullie vlagden uit tijdens de parade.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uitvlaggen with some of the pronouns.

  • Ik heb uitgevlagd tijdens het WK voetbal.
  • Jij hebt uitgevlagd op Bevrijdingsdag.
  • Hij/zij/het heeft uitgevlagd voor de Olympische Spelen.
  • Wij hebben uitgevlagd ter ere van onze nationale feestdag.
  • Jullie hebben uitgevlagd tijdens de finale.