uitwissen

Conjugations List of Uitwissen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikwis uitwiste uitheb uitgewist
jij, je, uwist uitwiste uithebt uitgewist
hij, zij, hetwist uitwiste uitheeft uitgewist
wijwissen uitwisten uithebben uitgewist
julliewissen uitwisten uithebben uitgewist
zij, zewissen uitwisten uithebben uitgewist

Presens
Beta

Example presens sentences for Uitwissen with some of the pronouns.

  • Ik wis het whiteboard uit na elke les.
  • Jij wist de vlekken van je kleding uit met een vlekverwijderaar.
  • Hij/zij/wisst de ongewenste gegevens uit de computer.
  • Wij wissen alle persoonlijke gegevens voordat we de oude telefoon verkopen.
  • Jullie wissen de oude bestanden uit het archief.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uitwissen with some of the pronouns.

  • Ik wiste het bord schoon voordat de volgende les begon.
  • Jij wiste de inktvlekken weg met een doekje.
  • Hij/zij wiste alle aantekeningen uit zijn notitieboek.
  • Wij wisten de onjuiste informatie uit ons geheugen.
  • Jullie wisten de fouten in de tekst uit met een gum.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uitwissen with some of the pronouns.

  • Ik heb het bericht uitgewist zodat niemand het kan lezen.
  • Jij hebt de verkeerde getallen uitgewist en opnieuw ingevoerd.
  • Hij/zij heeft alle sporen van zijn aanwezigheid uitgewist.
  • Wij hebben de fout in het document uitgewist en opgeslagen.
  • Jullie hebben de tekening uitgewist en een nieuwe gemaakt.