uniëren

Conjugations List of Uniëren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikunieerunieerdeheb geünieerd
jij, je, uunieertunieerdehebt geünieerd
hij, zij, hetunieertunieerdeheeft geünieerd
wijuniërenunieerdenhebben geünieerd
jullieuniërenunieerdenhebben geünieerd
zij, zeuniërenunieerdenhebben geünieerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Uniëren with some of the pronouns.

  • Ik unieer op dit moment de documenten.
  • Jij unieert regelmatig belangrijke papieren.
  • Hij/Zij unieert de contracten volgens de richtlijnen.
  • Wij unieeren alle administratieve taken efficiënt.
  • Jullie unieeren de dossiers zorgvuldig.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uniëren with some of the pronouns.

  • Vroeger unieerde ik de documenten met de hand.
  • Jarenlang unieerden we belangrijke papieren zonder problemen.
  • Toen ik jonger was, unieerde ik de contracten zelf.
  • In die tijd unieerden we alle administratieve taken met behulp van software.
  • Elke dag unieerden jullie de dossiers op tijd.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uniëren with some of the pronouns.

  • Ik heb de documenten geunieerd.
  • Jij hebt regelmatig belangrijke papieren geunieerd.
  • Hij/Zij heeft de contracten volgens de richtlijnen geunieerd.
  • Wij hebben alle administratieve taken efficiënt geunieerd.
  • Jullie hebben de dossiers zorgvuldig geunieerd.