vaneenspringen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | spring vaneen | sprong vaneen | ben vaneengesprongen |
jij, je, u | springt vaneen | sprong vaneen | bent vaneengesprongen |
hij, zij, het | springt vaneen | sprong vaneen | is vaneengesprongen |
wij | springen vaneen | sprongen vaneen | zijn vaneengesprongen |
jullie | springen vaneen | sprongen vaneen | zijn vaneengesprongen |
zij, ze | springen vaneen | sprongen vaneen | zijn vaneengesprongen |
PresensBeta
Example presens sentences for Vaneenspringen with some of the pronouns.
- Ik spring vanzelfsprekendheid vaneen.
- Jij springt enthousiast vaneen.
- Hij/Zij springt onverwacht vaneen.
- Wij springen vrolijk vaneen.
- Jullie springen synchroon vaneen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vaneenspringen with some of the pronouns.
- Ik sprong vaak vaneen.
- Jij sprong impulsief vaneen.
- Hij/Zij sprong plotseling vaneen.
- Wij sprongen zorgeloos vaneen.
- Jullie sprongen overmoedig vaneen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vaneenspringen with some of the pronouns.
- Ik ben vanzelfsprekendheid vaneengesprongen.
- Jij bent enthousiast vaneengesprongen.
- Hij/Zij is onverwacht vaneengesprongen.
- Wij zijn vrolijk vaneengesprongen.
- Jullie zijn synchroon vaneengesprongen.