vaststellen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | stel vast | stelde vast | heb vastgesteld |
jij, je, u | stelt vast | stelde vast | hebt vastgesteld |
hij, zij, het | stelt vast | stelde vast | heeft vastgesteld |
wij | stellen vast | stelden vast | hebben vastgesteld |
jullie | stellen vast | stelden vast | hebben vastgesteld |
zij, ze | stellen vast | stelden vast | hebben vastgesteld |
PresensBeta
Example presens sentences for Vaststellen with some of the pronouns.
- Ik stel de nieuwe regels vast voor het bedrijf.
- Jij stelt de juiste diagnose vast bij de patiënt.
- Hij stelt de deadline vast voor het project.
- Zij stelt de winnaar van de wedstrijd vast.
- Wij stellen de oorzaak van het probleem vast.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vaststellen with some of the pronouns.
- Ik stelde de prioriteiten vast voor het team.
- Jij stelde de omvang van het probleem vast.
- Hij stelde de waarheid uiteindelijk vast.
- Zij stelde de kosten van het project vast.
- Wij stelden de deadline opnieuw vast.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vaststellen with some of the pronouns.
- Ik heb de resultaten vastgesteld van het onderzoek.
- Jij hebt de fout snel vastgesteld en gecorrigeerd.
- Hij heeft de schade aan de auto vastgesteld.
- Zij heeft de beslissing al eerder vastgesteld.
- Wij hebben de exacte locatie vastgesteld.