verachten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | veracht | verachtte | heb veracht |
jij, je, u | veracht | verachtte | hebt veracht |
hij, zij, het | veracht | verachtte | heeft veracht |
wij | verachten | verachtten | hebben veracht |
jullie | verachten | verachtten | hebben veracht |
zij, ze | verachten | verachtten | hebben veracht |
Presens
Example presens sentences for Verachten with some of the pronouns.
- Ik veracht de manier waarop hij zich gedraagt.
- Jij veracht onrechtvaardigheid en corruptie.
- Hij veracht het gebrek aan respect in deze samenleving.
- Wij verachten de hypocriete houding van sommige politici.
- Zij verachten de man die hen heeft bedrogen.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Verachten with some of the pronouns.
- Ik verachtte zijn gedrag toen ik hem ontmoette.
- Jij verachtte de oneerlijkheid van dat bedrijf.
- Hij verachtte de leugens die ze verspreidden.
- Wij verachtten de manier waarop ze met hun werknemers omgingen.
- Zij verachtten de corruptie in de politiek.
Perfectum
Example perfectum sentences for Verachten with some of the pronouns.
- Ik heb de arrogantie van mijn collega's veracht.
- Jij hebt zijn laffe daden veracht.
- Hij heeft haar verraad veracht.
- Wij hebben de onverschilligheid van de regering veracht.
- Zij hebben de bevooroordeelde opmerkingen van de professor veracht.