verbazen

Conjugations List of Verbazen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverbaasverbaasdeheb verbaasd
jij, je, uverbaastverbaasdehebt verbaasd
hij, zij, hetverbaastverbaasdeheeft verbaasd
wijverbazenverbaasdenhebben verbaasd
jullieverbazenverbaasdenhebben verbaasd
zij, zeverbazenverbaasdenhebben verbaasd

Presens
Beta

Example presens sentences for Verbazen with some of the pronouns.

  • Ik verbaas me over de schoonheid van de natuur.
  • Jij verbaast je altijd over kleine dingen.
  • Hij verbaast zich over het resultaat van de wedstrijd.
  • Wij verbazen ons over de hoge prijzen in deze winkel.
  • Zij verbazen zich over de snelle groei van het bedrijf.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verbazen with some of the pronouns.

  • Ik verbaasde me over de lange wachttijd.
  • Jij verbaasde je vroeger vaak over mijn beslissingen.
  • Hij verbaasde zich over de mooie zonsopkomst.
  • Wij verbaasden ons over de enorme drukte op straat.
  • Zij verbaasden zich over het slechte weer tijdens de vakantie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verbazen with some of the pronouns.

  • Ik heb me verbaasd over zijn onverwachte reactie.
  • Jij hebt je altijd verbaasd over haar keuzes.
  • Hij heeft zich verbaasd over het nieuws van gisteren.
  • Wij hebben ons verbaasd over de goede prestaties van het team.
  • Zij hebben zich verbaasd over het grote aantal bezoekers.