verbijzonderen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verbijzonder | verbijzonderde | heb verbijzonderd |
jij, je, u | verbijzondert | verbijzonderde | hebt verbijzonderd |
hij, zij, het | verbijzondert | verbijzonderde | heeft verbijzonderd |
wij | verbijzonderen | verbijzonderden | hebben verbijzonderd |
jullie | verbijzonderen | verbijzonderden | hebben verbijzonderd |
zij, ze | verbijzonderen | verbijzonderden | hebben verbijzonderd |
PresensBeta
Example presens sentences for Verbijzonderen with some of the pronouns.
- Ik verbijzonder
- Jij verbijzondert
- Hij/Zij/Het verbijzondert
- Wij verbijzonderen
- Jullie verbijzonderen
- Zij verbijzonderen
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verbijzonderen with some of the pronouns.
- Ik verbijzonderde
- Jij verbijzonderde
- Hij/Zij/Het verbijzonderde
- Wij verbijzonderden
- Jullie verbijzonderden
- Zij verbijzonderden
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verbijzonderen with some of the pronouns.
- Ik heb verbijzonderd
- Jij hebt verbijzonderd
- Hij/Zij/Het heeft verbijzonderd
- Wij hebben verbijzonderd
- Jullie hebben verbijzonderd
- Zij hebben verbijzonderd