verdrinken

Conjugations List of Verdrinken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverdrinkverdronkheb verdronken
jij, je, uverdrinktverdronkhebt verdronken
hij, zij, hetverdrinktverdronkheeft verdronken
wijverdrinkenverdronkenhebben verdronken
jullieverdrinkenverdronkenhebben verdronken
zij, zeverdrinkenverdronkenhebben verdronken

Presens

Example presens sentences for Verdrinken with some of the pronouns.

  • Ik verdrink in het werk.
  • Jij verdrinkt in je zorgen.
  • Hij/zij verdrinkt in verdriet.
  • Wij verdrinken in het succes.
  • Zij verdrinken in de drukte van de stad.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Verdrinken with some of the pronouns.

  • Ik verdronk bijna in het diepe water.
  • Jij verdronk altijd tijdens het zwemmen.
  • Hij/zij verdronk in een vorig leven.
  • Wij verdronken in angst tijdens de storm.
  • Zij verdronken samen in de drijfzand.

Perfectum

Example perfectum sentences for Verdrinken with some of the pronouns.

  • Ik ben verdronken in de oceaan.
  • Jij bent verdronken in het zwembad.
  • Hij/zij is verdronken in de rivier.
  • Wij zijn verdronken in de woeste golven.
  • Zij zijn verdronken in de modderige poel.