verdrukken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verdruk | verdrukte | heb verdrukt |
jij, je, u | verdrukt | verdrukte | hebt verdrukt |
hij, zij, het | verdrukt | verdrukte | heeft verdrukt |
wij | verdrukken | verdrukten | hebben verdrukt |
jullie | verdrukken | verdrukten | hebben verdrukt |
zij, ze | verdrukken | verdrukten | hebben verdrukt |
Presens
Example presens sentences for Verdrukken with some of the pronouns.
- Ik verdruk
- Jij verdrukt
- Hij/Zij/Het verdrukt
- Wij verdrukken
- Jullie verdrukken
- Zij verdrukken
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Verdrukken with some of the pronouns.
- Ik verdrukte
- Jij verdrukte
- Hij/Zij/Het verdrukte
- Wij verdrukten
- Jullie verdrukten
- Zij verdrukten
Perfectum
Example perfectum sentences for Verdrukken with some of the pronouns.
- Ik heb verdrukt
- Jij hebt verdrukt
- Hij/Zij/Het heeft verdrukt
- Wij hebben verdrukt
- Jullie hebben verdrukt
- Zij hebben verdrukt