vergenoegen

Conjugations List of Vergenoegen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvergenoegvergenoegdeheb vergenoegd
jij, je, uvergenoegtvergenoegdehebt vergenoegd
hij, zij, hetvergenoegtvergenoegdeheeft vergenoegd
wijvergenoegenvergenoegdenhebben vergenoegd
jullievergenoegenvergenoegdenhebben vergenoegd
zij, zevergenoegenvergenoegdenhebben vergenoegd

Presens
Beta

Example presens sentences for Vergenoegen with some of the pronouns.

  • Ik vergenoeg me met wat ik heb.
  • Jij vergenoegt je met kleine dingen.
  • Hij/zij/ze vergenoegt zich snel.
  • Wij vergenoegen ons met eenvoudige maaltijden.
  • Jullie vergenoegen je met weinig luxe.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Vergenoegen with some of the pronouns.

  • Ik vergenoegde me met mijn oude auto.
  • Jij vergenoegde je met de oude kleren.
  • Hij/zij/ze vergenoegde zich in de vorige functie.
  • Wij vergenoegden ons met de oude woning.
  • Jullie vergenoegden je met het oude meubilair.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Vergenoegen with some of the pronouns.

  • Ik heb me vergenoegd met de resultaten.
  • Jij hebt je vergenoegd met de nieuwe baan.
  • Hij/zij/ze heeft zich snel vergenoegd.
  • Wij hebben ons vergenoegd met de vakantie.
  • Jullie hebben je vergenoegd met de overwinning.