verhandelen

Conjugations List of Verhandelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverhandelverhandeldeheb verhandeld
jij, je, uverhandeltverhandeldehebt verhandeld
hij, zij, hetverhandeltverhandeldeheeft verhandeld
wijverhandelenverhandeldenhebben verhandeld
jullieverhandelenverhandeldenhebben verhandeld
zij, zeverhandelenverhandeldenhebben verhandeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Verhandelen with some of the pronouns.

  • Ik verhandel regelmatig tweedehands boeken.
  • Jij verhandelt mooie schilderijen.
  • Hij/Zij verhandelt elektronische apparaten.
  • Wij verhandelen biologische producten.
  • Zij verhandelen kleding en accessoires.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verhandelen with some of the pronouns.

  • Vroeger verhandelde ik antieke meubels.
  • Toen ik jong was, verhandelde jij speelgoedauto's.
  • Hij/Zij verhandelde altijd verse groenten op de markt.
  • Wij verhandelden vroeger vaak vinylplaten.
  • Zij verhandelden lang geleden kunstwerken van bekende artiesten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verhandelen with some of the pronouns.

  • Ik heb tweedehands meubels verhandeld.
  • Jij hebt al je oude stripboeken verhandeld.
  • Hij/Zij heeft recentelijk zijn/haar auto verhandeld.
  • Wij hebben succesvol een grote partij computers verhandeld.
  • Zij hebben hun bedrijf vorig jaar verhandeld.