verharden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verhard | verhardde | heb verhard |
jij, je, u | verhardt | verhardde | hebt verhard |
hij, zij, het | verhardt | verhardde | heeft verhard |
wij | verharden | verhardden | hebben verhard |
jullie | verharden | verhardden | hebben verhard |
zij, ze | verharden | verhardden | hebben verhard |
PresensBeta
Example presens sentences for Verharden with some of the pronouns.
- Ik verhard mijn hart tegen pijn.
- Jij verhardt je standpunt over de kwestie.
- Hij/Zij/Het verhardt zijn/haar/hun houding jegens vreemdelingen.
- Wij verharden de cementmengsel voor het bouwproject.
- Jullie verharden de stalen plaat door middel van verhitting.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verharden with some of the pronouns.
- Ik verhardde mijn hart tegen pijn.
- Jij verhardde je standpunt over de kwestie.
- Hij/Zij/Het verhardde zijn/haar/hun houding jegens vreemdelingen.
- Wij verhardden het cementmengsel voor het bouwproject.
- Jullie verhardden de stalen plaat door middel van verhitting.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verharden with some of the pronouns.
- Ik heb mijn hart verhard tegen pijn.
- Jij hebt je standpunt over de kwestie verhard.
- Hij/Zij/Het heeft zijn/haar/hun houding jegens vreemdelingen verhard.
- Wij hebben het cementmengsel voor het bouwproject verhard.
- Jullie hebben de stalen plaat verhard door middel van verhitting.