verhovaardigen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verhovaardig | verhovaardigde | heb verhovaardigd |
jij, je, u | verhovaardigt | verhovaardigde | hebt verhovaardigd |
hij, zij, het | verhovaardigt | verhovaardigde | heeft verhovaardigd |
wij | verhovaardigen | verhovaardigden | hebben verhovaardigd |
jullie | verhovaardigen | verhovaardigden | hebben verhovaardigd |
zij, ze | verhovaardigen | verhovaardigden | hebben verhovaardigd |
Presens
Example presens sentences for Verhovaardigen with some of the pronouns.
- Ik verhovaardig een prachtig kunstwerk.
- Jij verhovaardigt je succes en deelt het met anderen.
- Hij verhovaardigt zijn rijkdom door extravagant te leven.
- Wij verhovaardigen onze prestaties op het podium.
- Zij verhovaardigen hun kennis en delen die graag met anderen.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Verhovaardigen with some of the pronouns.
- Ik verhovaardigde vroeger vaak mijn eigen kleding.
- Jij verhovaardigde je dromen tot werkelijkheid.
- Hij verhovaardigde zijn talenten al op jonge leeftijd.
- Wij verhovaardigden onze plannen voor de toekomst.
- Zij verhovaardigden hun passie voor muziek in elke noot.
Perfectum
Example perfectum sentences for Verhovaardigen with some of the pronouns.
- Ik heb een prachtig kunstwerk verhovaardigd.
- Jij hebt je succes verhovaardigd en met anderen gedeeld.
- Hij heeft zijn rijkdom verhovaardigd door extravagant te leven.
- Wij hebben onze prestaties op het podium verhovaardigd.
- Zij hebben hun kennis verhovaardigd en die graag met anderen gedeeld.