verkniezen

Conjugations List of Verkniezen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverkniesverkniesdeheb verkniesd
jij, je, uverkniestverkniesdehebt verkniesd
hij, zij, hetverkniestverkniesdeheeft verkniesd
wijverkniezenverkniesdenhebben verkniesd
jullieverkniezenverkniesdenhebben verkniesd
zij, zeverkniezenverkniesdenhebben verkniesd

Presens
Beta

Example presens sentences for Verkniezen with some of the pronouns.

  • Ik verkniezen mijn enkel tijdens het voetballen.
  • Jij verkniezen je knie tijdens het skiën.
  • Hij verkniezen zijn rug tijdens het tillen.
  • Zij verkniezen hun pols tijdens het skateboarden.
  • Wij verkniezen onze arm tijdens het sporten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verkniezen with some of the pronouns.

  • Ik verkneusde mijn enkel tijdens het voetballen.
  • Jij verkneusde je knie tijdens het skiën.
  • Hij verkneusde zijn rug tijdens het tillen.
  • Zij verkneusden hun pols tijdens het skateboarden.
  • Wij verkneusden onze arm tijdens het sporten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verkniezen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn enkel verkneusd tijdens het voetballen.
  • Jij hebt je knie verkneusd tijdens het skiën.
  • Hij heeft zijn rug verkneusd tijdens het tillen.
  • Zij hebben hun pols verkneusd tijdens het skateboarden.
  • Wij hebben onze arm verkneusd tijdens het sporten.