koeioneren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | koeioneer | koeioneerde | heb gekoeioneerd |
jij, je, u | koeioneert | koeioneerde | hebt gekoeioneerd |
hij, zij, het | koeioneert | koeioneerde | heeft gekoeioneerd |
wij | koeioneren | koeioneerden | hebben gekoeioneerd |
jullie | koeioneren | koeioneerden | hebben gekoeioneerd |
zij, ze | koeioneren | koeioneerden | hebben gekoeioneerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Koeioneren with some of the pronouns.
- Ik koeioneer de situatie en neem de leiding.
- Jij koeioneert je collega's met je autoritaire houding.
- Hij koeioneert zijn broer door altijd zijn spullen te lenen zonder te vragen.
- Wij koeioneren de tegenstanders tijdens de wedstrijd.
- Zij koeioneren de klanten door hen onnodige kosten in rekening te brengen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Koeioneren with some of the pronouns.
- Vroeger koeioneerde ik de situatie en nam ik de leiding.
- Vroeger koeioneerde jij je collega's met je autoritaire houding.
- Vroeger koeioneerde hij zijn broer door altijd zijn spullen te lenen zonder te vragen.
- Vroeger koeioneerden wij de tegenstanders tijdens de wedstrijd.
- Vroeger koeioneerden zij de klanten door hen onnodige kosten in rekening te brengen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Koeioneren with some of the pronouns.
- Ik heb de situatie gekoeioneerd en ben aan de macht gekomen.
- Jij hebt je collega's gekoeioneerd met je autoritaire houding.
- Hij heeft zijn broer gekoeioneerd door altijd zijn spullen te lenen zonder te vragen.
- Wij hebben de tegenstanders tijdens de wedstrijd gekoeioneerd.
- Zij hebben de klanten gekoeioneerd door hen onnodige kosten in rekening te brengen.