actualiseren

Conjugations List of Actualiseren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikactualiseeractualiseerdeheb geactualiseerd
jij, je, uactualiseertactualiseerdehebt geactualiseerd
hij, zij, hetactualiseertactualiseerdeheeft geactualiseerd
wijactualiserenactualiseerdenhebben geactualiseerd
jullieactualiserenactualiseerdenhebben geactualiseerd
zij, zeactualiserenactualiseerdenhebben geactualiseerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Actualiseren with some of the pronouns.

  • Ik actualiseer de gegevens regelmatig.
  • Jij actualiseert je kennis over deze onderwerpen.
  • Hij/Zij/Het actualiseert de website elke maand.
  • Wij actualiseren de inhoud van het boek voor de nieuwe editie.
  • Jullie actualiseren de informatie in jullie presentatie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Actualiseren with some of the pronouns.

  • Vroeger actualiseerde ik de gegevens met de hand.
  • Toen we nog geen computers hadden, actualiseerde ik de database handmatig.
  • Vroeger actualiseerde hij/zij/het de website niet regelmatig.
  • In die tijd actualiseerden wij de inhoud van het boek elk jaar.
  • Als studenten actualiseerden jullie jullie kennis constant.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Actualiseren with some of the pronouns.

  • Ik heb de gegevens recentelijk geactualiseerd.
  • Jij hebt je kennis over deze onderwerpen bijgewerkt.
  • Hij/Zij/Het heeft de website vorige week geactualiseerd.
  • Wij hebben de inhoud van het boek voor de nieuwe editie bijgewerkt.
  • Jullie hebben de informatie in jullie presentatie aangepast.