effectueren

Conjugations List of Effectueren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikeffectueereffectueerdeheb geëffectueerd
jij, je, ueffectueerteffectueerdehebt geëffectueerd
hij, zij, heteffectueerteffectueerdeheeft geëffectueerd
wijeffectuereneffectueerdenhebben geëffectueerd
jullieeffectuereneffectueerdenhebben geëffectueerd
zij, zeeffectuereneffectueerdenhebben geëffectueerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Effectueren with some of the pronouns.

  • Ik effectueer de taken vandaag.
  • Jij effectueert je werk goed.
  • Hij/Zij/Het effectueert de opdracht met precisie.
  • Wij effectueren de veranderingen binnen het bedrijf.
  • Jullie effectueren de afspraken zoals afgesproken.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Effectueren with some of the pronouns.

  • Ik effectueerde de taken gisteren.
  • Jij effectueerde je werk goed in het verleden.
  • Hij/Zij/Het effectueerde de opdracht met precisie vorige week.
  • Wij effectueerden de veranderingen binnen het bedrijf vroeger.
  • Jullie effectueerden de afspraken zoals afgesproken eerder.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Effectueren with some of the pronouns.

  • Ik heb de taken geëffectueerd.
  • Jij hebt je werk goed geëffectueerd.
  • Hij/Zij/Het heeft de opdracht met precisie geëffectueerd.
  • Wij hebben de veranderingen binnen het bedrijf geëffectueerd.
  • Jullie hebben de afspraken zoals afgesproken geëffectueerd.