verknoeien
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verknoei | verknoeide | heb verknoeid |
jij, je, u | verknoeit | verknoeide | hebt verknoeid |
hij, zij, het | verknoeit | verknoeide | heeft verknoeid |
wij | verknoeien | verknoeiden | hebben verknoeid |
jullie | verknoeien | verknoeiden | hebben verknoeid |
zij, ze | verknoeien | verknoeiden | hebben verknoeid |
Presens
Example presens sentences for Verknoeien with some of the pronouns.
- Ik verknoei mijn tijd door te veel op sociale media te zitten.
- Jij verknoeit de cake door te veel bloem toe te voegen.
- Hij verknoeit zijn kansen door altijd te laat te komen.
- Wij verknoeien het milieu als we niet zuinig omgaan met energie.
- Zij verknoeien de presentatie door onduidelijk te spreken.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Verknoeien with some of the pronouns.
- Vroeger verknoeide ik vaak mijn huiswerk door uitstelgedrag.
- Toen verknoeide jij de foto door je vinger voor de lens te houden.
- Hij verknoeide altijd zijn kansen door gebrek aan zelfvertrouwen.
- Wij verknoeiden de vakantie door de verkeerde afslag te nemen.
- Zij verknoeiden de verrassing door per ongeluk het cadeau te verklappen.
Perfectum
Example perfectum sentences for Verknoeien with some of the pronouns.
- Ik heb mijn kans verknoeid door niet hard genoeg te studeren.
- Jij hebt de verfklus verknoeid door te morsen op het tapijt.
- Hij heeft zijn relatie verknoeid door constant te liegen.
- Wij hebben het feest verknoeid door te vroeg weg te gaan.
- Zij hebben het project verknoeid door slecht teamwork.