roeien

Conjugations List of Roeien.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikroeiroeideheb geroeid
jij, je, uroeitroeidehebt geroeid
hij, zij, hetroeitroeideheeft geroeid
wijroeienroeidenhebben geroeid
jullieroeienroeidenhebben geroeid
zij, zeroeienroeidenhebben geroeid

Presens
Beta

Example presens sentences for Roeien with some of the pronouns.

  • Ik roei elke ochtend op de rivier.
  • Jij roeit snel en soepel.
  • Hij of zij roeit voor het nationale team.
  • Wij roeien graag in het weekend.
  • Jullie roeien met veel kracht en inzet.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Roeien with some of the pronouns.

  • Vroeger roeide ik regelmatig op zee.
  • Toen jij jong was, roeide je vaak in de grachten.
  • Hij of zij roeide langzaam maar gestaag.
  • Wij roeiden door de prachtige natuur.
  • Jullie roeiden altijd met plezier tijdens de zomervakantie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Roeien with some of the pronouns.

  • Ik heb gisteren geroeid op het meer.
  • Jij bent al twee uur aan het roeien geweest.
  • Hij of zij heeft vorige week in een wedstrijd geroeid.
  • Wij hebben samen de hele route geroeid.
  • Jullie zijn naar een andere stad geroeid.