verkrotten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verkrot | verkrotte | ben verkrot |
jij, je, u | verkrot | verkrotte | bent verkrot |
hij, zij, het | verkrot | verkrotte | is verkrot |
wij | verkrotten | verkrotten | zijn verkrot |
jullie | verkrotten | verkrotten | zijn verkrot |
zij, ze | verkrotten | verkrotten | zijn verkrot |
PresensBeta
Example presens sentences for Verkrotten with some of the pronouns.
- De huizen verkrotten snel in deze buurt.
- Ik verkrot, jij verkrot, hij/zij verkrot...
- Wij zien hoe de stad langzaam verkrot.
- De eigenaren laten hun panden verkrotten.
- Het gebouw verkrot door gebrek aan onderhoud.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verkrotten with some of the pronouns.
- Vroeger verkrotten de huizen in deze buurt.
- Toen ik jong was, verkrotte ik altijd mijn speelgoed.
- Elke dag zagen we hoe de stad verkrotte.
- De eigenaren lieten hun panden verkrotten zonder spijt.
- Het gebouw verkrotte langzaam, maar zeker.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verkrotten with some of the pronouns.
- De panden zijn verkrot na jaren van verwaarlozing.
- Ik heb verkrot, jij hebt verkrot, hij/zij heeft verkrot...
- We hebben gezien hoe de buurt is verkrot.
- Heb je gemerkt dat de oude fabriek is verkrot?
- De eigenaren hebben de gebouwen laten verkrotten.