vermasseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vermasser | vermasserde | heb vermasserd |
jij, je, u | vermassert | vermasserde | hebt vermasserd |
hij, zij, het | vermassert | vermasserde | heeft vermasserd |
wij | vermasseren | vermasserden | hebben vermasserd |
jullie | vermasseren | vermasserden | hebben vermasserd |
zij, ze | vermasseren | vermasserden | hebben vermasserd |
PresensBeta
Example presens sentences for Vermasseren with some of the pronouns.
- Ik vermasseer de rug van mijn klant.
- Jij vermasseert je nek elke avond.
- Hij/Zij/Het vermasseert de spieren na het sporten.
- Wij vermasseren de benen tijdens de massagecursus.
- Jullie vermasseren de armen met olie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vermasseren with some of the pronouns.
- Vroeger masseerde ik de rug van mijn klant.
- Toen masseerde jij je nek elke avond.
- Hij/Zij/Het masseerde de spieren na het sporten.
- Wij masseerden de benen tijdens de massagecursus.
- Jullie masseerden de armen met olie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vermasseren with some of the pronouns.
- Ik heb de rug van mijn klant gemasseerd.
- Jij hebt je nek elke avond gemasseerd.
- Hij/Zij/Het heeft de spieren na het sporten gemasseerd.
- Wij hebben de benen tijdens de massagecursus gemasseerd.
- Jullie hebben de armen met olie gemasseerd.