vermoeren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vermoer | vermoerde | heb vermoerd |
jij, je, u | vermoert | vermoerde | hebt vermoerd |
hij, zij, het | vermoert | vermoerde | heeft vermoerd |
wij | vermoeren | vermoerden | hebben vermoerd |
jullie | vermoeren | vermoerden | hebben vermoerd |
zij, ze | vermoeren | vermoerden | hebben vermoerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Vermoeren with some of the pronouns.
- Ik vermoer.
- Jij vermoert.
- Hij/Zij/Het vermoert.
- Wij jullie/ zij vermoeren.
- U vermoert.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vermoeren with some of the pronouns.
- Ik vermoerde.
- Jij vermoerde.
- Hij/Zij/Het vermoerde.
- Wij/jullie/zij vermoerden.
- U vermoerde.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vermoeren with some of the pronouns.
- Ik heb vermoerd.
- Jij hebt vermoerd.
- Hij/Zij/Het heeft vermoerd.
- Wij/jullie/zij hebben vermoerd.
- U heeft vermoerd.