verneuriën
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verneurie | verneuriede | heb verneuried |
jij, je, u | verneuriet | verneuriede | hebt verneuried |
hij, zij, het | verneuriet | verneuriede | heeft verneuried |
wij | verneuriën | verneurieden | hebben verneuried |
jullie | verneuriën | verneurieden | hebben verneuried |
zij, ze | verneuriën | verneurieden | hebben verneuried |
PresensBeta
Example presens sentences for Verneuriën with some of the pronouns.
- Ik verneurie de situatie.
- Jij verneurt de plannen.
- Hij/zij verneurt de kansen.
- Wij verneuren het project.
- Zij verneuren de relatie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verneuriën with some of the pronouns.
- Ik vernieurde de situatie.
- Jij vernieurde de plannen.
- Hij/zij vernieurde de kansen.
- Wij vernieurden het project.
- Zij vernieurden de relatie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verneuriën with some of the pronouns.
- Ik heb de situatie verneurd.
- Jij hebt de plannen verneurd.
- Hij/zij heeft de kansen verneurd.
- Wij hebben het project verneurd.
- Zij hebben de relatie verneurd.