vernummeren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vernummer | vernummerde | heb vernummerd |
jij, je, u | vernummert | vernummerde | hebt vernummerd |
hij, zij, het | vernummert | vernummerde | heeft vernummerd |
wij | vernummeren | vernummerden | hebben vernummerd |
jullie | vernummeren | vernummerden | hebben vernummerd |
zij, ze | vernummeren | vernummerden | hebben vernummerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Vernummeren with some of the pronouns.
- Ik vernummer elke dag de documenten.
- Jij vernummert de boeken in de bibliotheek.
- Hij/zij vernummert de pakketten voor verzending.
- Wij vernummeren de facturen voor de klanten.
- Jullie vernummeren de formulieren voor de administratie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vernummeren with some of the pronouns.
- Ik vernummerde de documenten vroeger met de hand.
- Jij vernummerde de boeken in de bibliotheek regelmatig.
- Hij/zij vernummerde de pakketten voor verzending snel en efficiƫnt.
- Wij vernummerden de facturen voor de klanten zorgvuldig.
- Jullie vernummerden de formulieren voor de administratie elke maand.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vernummeren with some of the pronouns.
- Ik heb de documenten vernummerd.
- Jij hebt de boeken in de bibliotheek vernummerd.
- Hij/zij heeft de pakketten voor verzending vernummerd.
- Wij hebben de facturen voor de klanten vernummerd.
- Jullie hebben de formulieren voor de administratie vernummerd.