verordonneren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verordonneer | verordonneerde | heb verordonneerd |
jij, je, u | verordonneert | verordonneerde | hebt verordonneerd |
hij, zij, het | verordonneert | verordonneerde | heeft verordonneerd |
wij | verordonneren | verordonneerden | hebben verordonneerd |
jullie | verordonneren | verordonneerden | hebben verordonneerd |
zij, ze | verordonneren | verordonneerden | hebben verordonneerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Verordonneren with some of the pronouns.
- Ik verordonneer een pauze voor de leerlingen.
- Jij verordonneert dat ze stil moeten zijn.
- Hij/Zij verordonneert discipline in de klas.
- Wij verordonneren dat de opdrachten op tijd ingeleverd moeten worden.
- Jullie verordonneren een nieuwe regel voor het gebruik van mobiele telefoons.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verordonneren with some of the pronouns.
- Vroeger verordonneerde ik strengheid in mijn lessen.
- Toen jij de baas was, verordonneerde je veranderingen.
- Hij/Zij verordonneerde vaak extra oefeningen voor de studenten.
- In die tijd verordonneerden wij regelmatig bijeenkomsten.
- Jullie verordonneerden altijd hoge kwaliteit.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verordonneren with some of the pronouns.
- Ik heb verordonneerd dat de vergadering wordt uitgesteld.
- Jij hebt verordonneerd dat de presentatie aangepast moet worden.
- Hij/Zij heeft discipline verordonneerd tijdens het project.
- Wij hebben verordonneerd dat de taken verdeeld worden.
- Jullie hebben een nieuwe werkwijze verordonneerd.