verroomsen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verrooms | verroomste | ben verroomst |
jij, je, u | verroomst | verroomste | bent verroomst |
hij, zij, het | verroomst | verroomste | is verroomst |
wij | verroomsen | verroomsten | zijn verroomst |
jullie | verroomsen | verroomsten | zijn verroomst |
zij, ze | verroomsen | verroomsten | zijn verroomst |
PresensBeta
Example presens sentences for Verroomsen with some of the pronouns.
- Ik verrooms
- Jij verroomst
- Hij/Zij/Het verroomt
- Wij verroomsen
- Jullie verroomsen
- Zij verroomsen
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verroomsen with some of the pronouns.
- Ik verroomde
- Jij verroomde
- Hij/Zij/Het verroomde
- Wij verroomden
- Jullie verroomden
- Zij verroomden
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verroomsen with some of the pronouns.
- Ik heb verroomst
- Jij hebt verroomst
- Hij/Zij/Het heeft verroomst
- Wij hebben verroomst
- Jullie hebben verroomst
- Zij hebben verroomst