versterven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | versterf | verstierf | ben verstorven |
jij, je, u | versterft | verstierf | bent verstorven |
hij, zij, het | versterft | verstierf | is verstorven |
wij | versterven | verstierven | zijn verstorven |
jullie | versterven | verstierven | zijn verstorven |
zij, ze | versterven | verstierven | zijn verstorven |
PresensBeta
Example presens sentences for Versterven with some of the pronouns.
- Ik verstijf als ik kou voel.
- Jij verstijft als je bang bent.
- Hij/Zij verstijft bij het zien van een spin.
- Wij verstijven wanneer we slecht nieuws horen.
- Zij verstijven van schrik.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Versterven with some of the pronouns.
- Toen ik die film keek, verstijfde ik van spanning.
- Vroeger verstijfde jij altijd bij het zien van bloed.
- Als kind verstijfde zij telkens als ze de tandarts bezocht.
- Elke keer dat we die muziek hoorden, verstijfden wij van ontroering.
- Tijdens de presentatie verstijfden ze allemaal van nervositeit.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Versterven with some of the pronouns.
- Ik ben verstijfd geweest na de marathon.
- Jij bent verstijfd geweest door de ijzige kou.
- Hij/Zij is verstijfd geweest van angst.
- Wij zijn verstijfd geweest door het slechte nieuws.
- Zij zijn verstijfd geweest vanwege de schokkende gebeurtenis.