vertinnen

Conjugations List of Vertinnen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvertinvertindeheb vertind
jij, je, uvertintvertindehebt vertind
hij, zij, hetvertintvertindeheeft vertind
wijvertinnenvertindenhebben vertind
jullievertinnenvertindenhebben vertind
zij, zevertinnenvertindenhebben vertind

Presens
Beta

Example presens sentences for Vertinnen with some of the pronouns.

  • Ik vertin de pannen.
  • Jij vertint de pannen.
  • Hij/Zij vertint de pannen.
  • Wij vertinnen de pannen.
  • Zij vertinnen de pannen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Vertinnen with some of the pronouns.

  • Ik vertinde de pannen.
  • Jij vertinde de pannen.
  • Hij/Zij vertinde de pannen.
  • Wij vertinden de pannen.
  • Zij vertinden de pannen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Vertinnen with some of the pronouns.

  • Ik heb de pannen vertind.
  • Jij hebt de pannen vertind.
  • Hij/Zij heeft de pannen vertind.
  • Wij hebben de pannen vertind.
  • Zij hebben de pannen vertind.