voorbeschikken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | beschik voor | beschikte voor | heb voorbeschikt |
jij, je, u | beschikt voor | beschikte voor | hebt voorbeschikt |
hij, zij, het | beschikt voor | beschikte voor | heeft voorbeschikt |
wij | beschikken voor | beschikten voor | hebben voorbeschikt |
jullie | beschikken voor | beschikten voor | hebben voorbeschikt |
zij, ze | beschikken voor | beschikten voor | hebben voorbeschikt |
PresensBeta
Example presens sentences for Voorbeschikken with some of the pronouns.
- Ik beschik de taken voor.
- Jij beschikt de tijd voor het project.
- Hij/Zij beschikt over de juiste vaardigheden.
- Wij beschikken over voldoende middelen.
- Zij beschikken samen over veel kennis.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Voorbeschikken with some of the pronouns.
- Ik beschikte de taken voor.
- Jij beschikte de tijd voor het project.
- Hij/Zij beschikte over de juiste vaardigheden.
- Wij beschikten over voldoende middelen.
- Zij beschikten samen over veel kennis.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Voorbeschikken with some of the pronouns.
- Ik heb de taken voorbeschikt.
- Jij hebt de tijd voor het project voorbeschikt.
- Hij/Zij heeft over de juiste vaardigheden voorbeschikt.
- Wij hebben voldoende middelen voorbeschikt.
- Zij hebben samen veel kennis voorbeschikt.