vooropstellen

Conjugations List of Vooropstellen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstel vooropstelde vooropheb vooropgesteld
jij, je, ustelt vooropstelde voorophebt vooropgesteld
hij, zij, hetstelt vooropstelde vooropheeft vooropgesteld
wijstellen vooropstelden voorophebben vooropgesteld
julliestellen vooropstelden voorophebben vooropgesteld
zij, zestellen vooropstelden voorophebben vooropgesteld

Presens
Beta

Example presens sentences for Vooropstellen with some of the pronouns.

  • Ik stel voorop dat we een vergadering plannen.
  • Jij stelt voorop om eerst de instructies te lezen.
  • Hij/Zij stelt voorop dat we het project op tijd afronden.
  • Wij stellen voorop dat iedereen zijn taken voltooit.
  • Jullie stellen voorop om de veiligheidsrichtlijnen te volgen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Vooropstellen with some of the pronouns.

  • Ik stelde voorop dat we meer informatie nodig hadden.
  • Jij stelde voorop om vroeger te beginnen.
  • Hij/Zij stelde voorop dat we de strategie moesten heroverwegen.
  • Wij stelden voorop dat we de resultaten wilden behalen.
  • Jullie stelden voorop om de kosten te verminderen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Vooropstellen with some of the pronouns.

  • Ik heb vooropgesteld dat we extra tijd zouden nemen.
  • Jij hebt vooropgesteld om de presentatie te verbeteren.
  • Hij/Zij heeft vooropgesteld dat we samenwerken aan dit project.
  • Wij hebben vooropgesteld dat we ons aan het schema houden.
  • Jullie hebben vooropgesteld om de feedback te verwerken.