voorpubliceren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | publiceer voor | publiceerde voor | heb voorgepubliceerd |
jij, je, u | publiceert voor | publiceerde voor | hebt voorgepubliceerd |
hij, zij, het | publiceert voor | publiceerde voor | heeft voorgepubliceerd |
wij | publiceren voor | publiceerden voor | hebben voorgepubliceerd |
jullie | publiceren voor | publiceerden voor | hebben voorgepubliceerd |
zij, ze | publiceren voor | publiceerden voor | hebben voorgepubliceerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Voorpubliceren with some of the pronouns.
- Ik voorpubliceer regelmatig artikelen op mijn blog.
- Jij voorpubliceert vaak nieuwsberichten in de krant.
- Hij/Zij voorpubliceert zijn/haar boek binnenkort.
- Wij voorpubliceren onze onderzoeksresultaten in een wetenschappelijk tijdschrift.
- Jullie voorpubliceren de nieuwe editie van het magazine deze maand.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Voorpubliceren with some of the pronouns.
- Vroeger voorpubliceerde ik regelmatig artikelen in een regionale krant.
- Toen ik jonger was, voorpubliceerde ik veel verhalen online.
- Hij/Zij voorpubliceerde altijd zijn/haar gedichten tijdens poëzieavonden.
- In die tijd voorpubliceerden wij vaak fragmenten uit ons boek.
- Jullie voorpubliceerden vroeger columns in een studentenblad.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Voorpubliceren with some of the pronouns.
- Ik heb vorige week een artikel voorgepubliceerd.
- Jij hebt al meerdere keren iets voorgepubliceerd.
- Hij/Zij heeft haar scriptie al eerder voorgepubliceerd.
- Wij hebben onze bevindingen voorgepubliceerd voordat we het onderzoek afrondden.
- Jullie hebben het nieuws gisteren voorgepubliceerd.