voortborduren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | borduur voort | borduurde voort | heb voortgeborduurd |
jij, je, u | borduurt voort | borduurde voort | hebt voortgeborduurd |
hij, zij, het | borduurt voort | borduurde voort | heeft voortgeborduurd |
wij | borduren voort | borduurden voort | hebben voortgeborduurd |
jullie | borduren voort | borduurden voort | hebben voortgeborduurd |
zij, ze | borduren voort | borduurden voort | hebben voortgeborduurd |
PresensBeta
Example presens sentences for Voortborduren with some of the pronouns.
- Ik voortborduur op de ideeën van mijn voorganger.
- Jij voortborduurt op je vorige werk.
- Hij of zij voortborduurt op het onderzoek van vorig jaar.
- Wij voortborduren op de ervaringen van onze voorouders.
- Jullie voortborduren op de successen van het verleden.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Voortborduren with some of the pronouns.
- Ik voortborduurde op de discussie van gisteren.
- Jij voortborduurde op je vorige presentatie.
- Hij of zij voortborduurde op de tradities van zijn of haar familie.
- Wij voortborduurden op de lessen die we hadden geleerd.
- Jullie voortborduurden op de suggesties van de docent.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Voortborduren with some of the pronouns.
- Ik heb voortgeborduurd op mijn eerdere bevindingen.
- Jij hebt voortgeborduurd op je vorige project.
- Hij of zij heeft voortgeborduurd op de resultaten van het onderzoek.
- Wij hebben voortgeborduurd op de kennis die we eerder hebben vergaard.
- Jullie hebben voortgeborduurd op de feedback van de klanten.