polsen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | pols | polste | heb gepolst |
jij, je, u | polst | polste | hebt gepolst |
hij, zij, het | polst | polste | heeft gepolst |
wij | polsen | polsten | hebben gepolst |
jullie | polsen | polsten | hebben gepolst |
zij, ze | polsen | polsten | hebben gepolst |
PresensBeta
Example presens sentences for Polsen with some of the pronouns.
- Ik pols regelmatig bij mijn vrienden hoe het met ze gaat.
- Jij polst altijd naar de laatste roddels in de buurt.
- Hij polst bij zijn collega's naar hun mening over het nieuwe project.
- Wij polsen onze klanten regelmatig om feedback te verzamelen.
- Jullie polsen vaak de interesse van potentiële klanten tijdens verkoopgesprekken.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Polsen with some of the pronouns.
- Vroeger peilden we regelmatig de temperatuur van het zwembad voordat we gingen zwemmen.
- Toen ik jonger was, informeerde ik vaak naar de mogelijkheden voor een bijbaantje.
- Hij inventariseerde regelmatig de meningen van zijn teamleden tijdens vergaderingen.
- In het verleden werd er vaak navraag gedaan naar de klanttevredenheid.
- Jullie vroegen vroeger altijd naar de eindtijd van feestjes voordat jullie ergens naartoe gingen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Polsen with some of the pronouns.
- Ik heb vorige week gepeild hoeveel mensen mee willen doen aan de enquête.
- Jij hebt al meerdere keren geïnformeerd naar de beschikbaarheid van de tickets.
- Hij heeft gisteren geïnventariseerd welke producten nog op voorraad zijn.
- Wij hebben recentelijk navraag gedaan naar de levertijd van de bestelling.
- Jullie hebben net nagevraagd wie er aanwezig zal zijn bij de vergadering.