bezighouden

Conjugations List of Bezighouden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhou bezig bezighield bezigheb beziggehouden
jij, je, uhoudt bezighield bezighebt beziggehouden
hij, zij, hethoudt bezighield bezigheeft beziggehouden
wijhouden bezighielden bezighebben beziggehouden
julliehouden bezighielden bezighebben beziggehouden
zij, zehouden bezighielden bezighebben beziggehouden

Presens
Beta

Example presens sentences for Bezighouden with some of the pronouns.

  • Ik houd me bezig met het lezen van boeken.
  • Jij houdt je bezig met tuinieren.
  • Hij/zij houdt zich bezig met schilderen.
  • Wij houden ons bezig met sporten.
  • Zij houden zich bezig met muziek maken.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bezighouden with some of the pronouns.

  • Ik hield me bezig met het kijken van films.
  • Jij hield je bezig met het leren van nieuwe woorden.
  • Hij/zij hield zich bezig met het onderzoeken van de markt.
  • Wij hielden ons bezig met het voorbereiden van een presentatie.
  • Zij hielden zich bezig met het repareren van de auto.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bezighouden with some of the pronouns.

  • Ik heb me beziggehouden met het schrijven van een artikel.
  • Jij hebt je beziggehouden met het organiseren van een evenement.
  • Hij/zij heeft zich beziggehouden met het studeren voor een examen.
  • Wij hebben ons beziggehouden met het oplossen van problemen.
  • Zij hebben zich beziggehouden met het ontwerpen van een website.