choken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | chook | chookte | heb gechookt |
jij, je, u | chookt | chookte | hebt gechookt |
hij, zij, het | chookt | chookte | heeft gechookt |
wij | choken | chookten | hebben gechookt |
jullie | choken | chookten | hebben gechookt |
zij, ze | choken | chookten | hebben gechookt |
Presens
Example presens sentences for Choken with some of the pronouns.
- Ik choke regelmatig tijdens het eten.
- Jij choked soms als je lacht.
- Hij/zij/het choket vaak op zijn/haar woorden.
- Wij choken altijd wanneer we nerveus zijn.
- Jullie choken nooit op pittig voedsel.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Choken with some of the pronouns.
- Ik choke elke keer als ik aan die grappige herinnering denk.
- Jij chokete vroeger regelmatig als je te snel at.
- Hij/zij/het chokete vaak tijdens het praten.
- Wij choketen altijd bij het zien van enge films.
- Jullie choketen soms als jullie te veel snoep aten.
Perfectum
Example perfectum sentences for Choken with some of the pronouns.
- Ik heb gechoked toen ik een stukje vis at.
- Jij hebt wel eens gechoked tijdens een presentatie.
- Hij/zij/het heeft meerdere keren gechoked in het verleden.
- Wij hebben al eerder gechoked bij het drinken van water.
- Jullie hebben nog nooit zo erg gechoked als gisteren.