voortbouwen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | bouw voort | bouwde voort | heb voortgebouwd |
jij, je, u | bouwt voort | bouwde voort | hebt voortgebouwd |
hij, zij, het | bouwt voort | bouwde voort | heeft voortgebouwd |
wij | bouwen voort | bouwden voort | hebben voortgebouwd |
jullie | bouwen voort | bouwden voort | hebben voortgebouwd |
zij, ze | bouwen voort | bouwden voort | hebben voortgebouwd |
Presens
Example presens sentences for Voortbouwen with some of the pronouns.
- Ik bouw voort op de ideeën van mijn voorgangers.
- Jij bouwt voort op je eerdere ervaringen.
- Hij/zij/het bouwt voort op de bestaande infrastructuur.
- Wij bouwen voort op het succes van vorig jaar.
- Jullie bouwen voort op de kennis die we hebben verworven.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Voortbouwen with some of the pronouns.
- Ik bouwde voort op de kennis die ik had.
- Jij bouwde voort op de vaardigheden die je bezat.
- Hij/zij/het bouwde voort op de plannen van vorig jaar.
- Wij bouwden voort op de resultaten van ons onderzoek.
- Jullie bouwden voort op de ervaringen van andere teams.
Perfectum
Example perfectum sentences for Voortbouwen with some of the pronouns.
- Ik heb voortgebouwd op de resultaten van mijn onderzoek.
- Jij hebt voortgebouwd op de feedback van je collega's.
- Hij/zij/het heeft voortgebouwd op zijn/haar eerdere successen.
- Wij hebben voortgebouwd op de lessen uit het verleden.
- Jullie hebben voortgebouwd op de strategie van het bedrijf.