voortwoekeren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | woeker voort | woekerde voort | heb voortgewoekerd |
jij, je, u | woekert voort | woekerde voort | hebt voortgewoekerd |
hij, zij, het | woekert voort | woekerde voort | heeft voortgewoekerd |
wij | woekeren voort | woekerden voort | hebben voortgewoekerd |
jullie | woekeren voort | woekerden voort | hebben voortgewoekerd |
zij, ze | woekeren voort | woekerden voort | hebben voortgewoekerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Voortwoekeren with some of the pronouns.
- Het kwaad voortwoekert in de wereld.
- Deze ziekte voortwoekert in de samenleving.
- De negatieve gedachten voortwoekeren in zijn geest.
- Het probleem voortwoekert zonder een oplossing te vinden.
- De onrust voortwoekert onder de bevolking.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Voortwoekeren with some of the pronouns.
- Vroeger voortwoekerde het kwaad in de wereld.
- Deze ziekte woekerde langzaam voort in de samenleving.
- De negatieve gedachten woekerden vroeger in zijn geest.
- Het probleem bleef voortwoekeren zonder een oplossing te vinden.
- De onrust woekerde ongecontroleerd voort onder de bevolking.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Voortwoekeren with some of the pronouns.
- Het kwaad heeft voortgewoekerd in de wereld.
- Deze ziekte heeft zich verspreid en voortgewoekerd in de samenleving.
- De negatieve gedachten hebben lang voortgewoekerd in zijn geest.
- Het probleem is onopgelost blijven voortwoekeren.
- De onrust heeft zich snel voortgewoekerd onder de bevolking.