vooruitsturen

Conjugations List of Vooruitsturen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstuur vooruitstuurde vooruitheb vooruitgestuurd
jij, je, ustuurt vooruitstuurde vooruithebt vooruitgestuurd
hij, zij, hetstuurt vooruitstuurde vooruitheeft vooruitgestuurd
wijsturen vooruitstuurden vooruithebben vooruitgestuurd
julliesturen vooruitstuurden vooruithebben vooruitgestuurd
zij, zesturen vooruitstuurden vooruithebben vooruitgestuurd

Presens
Beta

Example presens sentences for Vooruitsturen with some of the pronouns.

  • Ik stuur de e-mail vooruit.
  • Jij stuurt de brief vooruit.
  • Hij stuurt het pakketje vooruit.
  • Zij stuurt de bestelling vooruit.
  • Wij sturen de documenten vooruit.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Vooruitsturen with some of the pronouns.

  • Ik stuurde de e-mail vooruit.
  • Jij stuurde de brief vooruit.
  • Hij stuurde het pakketje vooruit.
  • Zij stuurde de bestelling vooruit.
  • Wij stuurden de documenten vooruit.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Vooruitsturen with some of the pronouns.

  • Ik heb de e-mail vooruitgestuurd.
  • Jij hebt de brief vooruitgestuurd.
  • Hij heeft het pakketje vooruitgestuurd.
  • Zij heeft de bestelling vooruitgestuurd.
  • Wij hebben de documenten vooruitgestuurd.